Op deze website wordt u het overzicht - meer dan - ‘100 jaar Orthopedagogiek’ gepresenteerd.

Deze website is eigendom van het Hermen J, Jacobsfonds
Het Hermen J. Jacobsfonds ondersteunt onder andere projecten op het terrein van het speciaal onderwijs. Hermen J. Jacobs was 30 jaar eindredacteur van het toonaangevende tijdschrift voor het buitengewoon onderwijs en publiceerde tientallen artikelen. Deze en vele andere artikelen kunnen via deze site geraadpleegd worden. Indien u toegang wilt hebben tot de artikelen, kunt u een verzoek sturen aan het secretariaat van het Hermen J. Jacobsfonds via secretariaathjjacobsfonds@gmail.com.

U treft hiernaast als eerste het onderdeel
'<< 1909' aan. U komt via deze 'knop' bij
de gebeurtenissen voorafgaand aan 1909, het oprichtingsjaar van - de voorlopers van - het Tijdschrift voor Orthopedagogiek.
Daar kunt u via de 'knop' '>>1909' naar de huidige pagina terugkeren.
Hiernaast wordt het overzicht van 1909 tot en met het huidige jaar weergegeven.

Binnen dit jaaroverzicht wordt een 5-tal categorieën weergegeven, te weten:
 

  •  
    Wetten en regelingen
  •  
    Gebeurtenissen
  •  
    Ontwikkelingen in het veld
  •  
    Artikelen
  •  
    Ontstaansgeschiedenis

    Zie voor verdere informatie:
    Colofon - Disclaimer - Over (rechts - onder)

100 Jaar - 1863

  • VERSLAG VAN DEN STAAT DER HOOGE, MIDDELBARE EN LAGERE SCHOLEN IN HET KONINGRIJK DER NEDERLANDEN OVER 1862 - 1863.
    LINK
     
  • VERSLAG VAN DEN STAAT DER HOOGE, MIDDELBARE EN LAGERE SCHOLEN IN HET KONINGRIJK DER NEDERLANDEN OVER 1863 - 1864.
    LINK
     
  • Wet op het Middelbaar Onderwijs: deze wet voorziet in verregaande maatregelen ten voordele van het beroepsonderwijs. De meest ingrijpende was de instelling van de Hogere Burger School. Daarnaast vergroot Thorbecke de mogelijkheden voor beroepsgerichte hogescholen, zoals de Veeartsenijkundige School te Utrecht en de Polytechnische School te Delft. Deze wet borduurt voort op voorstellen van de staatscommissie-Ewijck die in 1849 advies had uitgebracht. Vanaf heden mogen ook meisjes naar de HBS; Aletta Jacobs is de eerste vrouw met een HBS-opleiding - toegelaten in 1870 - en de eerste vrouw die een universitaire opleiding voltooide. (De 17e-eeuwse dichteres en geleerde Anna Maria van Schuurman ging haar - tijdens colleges tusen gordijnen geplaatst - voor, maar zij behaalde geen diploma.)
    Voor het buitengewoon onderwijs was tot dusver geen rijksschooltoezicht beschikbaar: het schooltoezicht van het middelbaar onderwijs wordt aangewezen als toezichthouder.
  • Paddington to Farringdon: eerste ondergrondse.
  • Henri Fourneaux: pianola.
     
  • De Kuilenburgse spoorbrug over de Lek wordt gebouwd - tot 1868 - bij de aanleg van de Spoorlijn Utrecht - Boxtel. Om de scheepvaart niet te hinderen komen er geen pijlers in de rivier: de hoofdoverspanning krijgt een lengte van 157 meter, de langste overspanning in Europa.
  • Begin van de vaargeul van de Nieuwe Waterweg. Het zou in 1869 klaar zijn, maar het lukte niet de vaargeul op diepte te krijgen; uiteindelijk duurde aanleg tot 1896.
  • Publicatie van Fabriekskinderen van J.J. Cremer.
    LINK
     
G.A.M. van Wayenburg
1863-1926
Bezocht gymnasia in Katwijk a/d Rijn en in Nijmegen en studeerde aan de gemeentelijke Universiteit te Amsterdam medicijnen. Hij werd medicus en psychiater. In 1906 werd hij benoemd tot privaatdocent paedologie aan de Universiteit van Amsterdam. Van Wayenburg was redacteur van Kinderstudie. Tevens was hij – met onderwijzer Seldam – oprichter van het Amsterdamsch Paedologisch gezelschap in 1911, dat beoogde de wetenschappelijke kinderstudie te beoefenen. Met Roels was hij oprichter van de  psychologische kring.
BRON: P.J. Knegtmans en A.J. Kox (red.) (2000), Tot nut en eer van de stad. Wetenschappelijk onderzoek aan de universiteit van Amsterdam.
BRON: Algemeen Handelsblad, 19 mei 1926.

Eldert Johannes van Det
23 juli 1863-3 maart 1948
Groeide op in de Amsterdamse Jordaan.
Hij volgde vanaf 1876 de Gemeentelijke Kweekschool. Vanaf 1883 werkte hij enige decennia als onderwijzer in een openbare jongensschool in de Jordaan – de Palmschool -.
Was de eerste bestuurder van het in 1921 opgerichte ‘Gemeentelijke bureau voor advisering en beroepskeuze’ in Amsterdam.
Vanaf 1923 zat hij voor de SDAP in de Provinciale Staten van Noord-Holland waar hij in tal van commissies als onderwijsdeskundige werkzaam was.
In 1928 werd mede op zijn initiatief in de joodse buurt de A.B. Davidsschool opgericht. Dit was een nijverheidsschool die zich, zonder religieus te zijn, aan de vrije zaterdag en de joodse feestdagen hield. Hoewel het een jongensschool was, meldden veel ouders ook hun dochters aan. Terwijl in het algemeen de bezuinigingen in het onderwijs steeds drastischer vormen aannamen, kwam in 1933 de E.J. van Detschool tot stand, een nijverheidsschool speciaal voor joodse meisjes. Na de oorlog werd Van Dets naam opnieuw verbonden aan een onderwijsinstelling.
Vader: Binnenschipper, die in 1873 overleed.
BRON - BRON
Daniël Köhler
29 juli 1863–2 maart 1918
Na de hbs volgt hij een opleiding voor onderwijzer. In 1894 werd hij Hoofd van een openbare school te Rotterdam en neemt hij mede het initiatief tot het oprichten van `De Vereeniging van Onderwijzers en Artsen werkzaam aan inrichtingen voor onderwijs aan achterlijke en zenuwzwakke kinderen'.
In 1896 worden aan zijn lagere school te Rotterdam een klas voor achterlijke leerlingen opengesteld. In 1906 wordt deze afdeling van afzonderlijke klassen omgezet in een zelfstandige school voor achterlijke leerlingen.
BRON: C. de Haan, (1918). D. Köhler. 29  Juli  1863-2 Maart 1918. PAIS. April, nr. 4.
BRON: Bosma, C. (1991). Daniel Kohler (1863-1918). Een pionier van het speciaal onderwijs aan verstandelijk gehandicapten in Rotterdam.  Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 30,  363 – 368.

'D. Köhler 1863–1918
Een groot aantal kinderen ging niet of onregelmatig naar school. Zij werkten thuis of op het land of - toen de industrialisatie grotere vormen begon aan te nemen - in de fabriek. De kinderwetten van Van Houten (1874), maakten dat meer kinderen regelmatig naar school gingen. Die scholen waren ingericht voor klassikaal onderwijs. Niet alle kinderen konden daarin meekomen. Velen hadden een achterstand.
Die achterstand kon zijn ontstaan door ziekte, armoede of beperkte vermogens. Die kinderen die achter gingen lopen hielden wel het klassikale onderwijs op. Daar moest een oplossing voor komen. In Rotterdam vergaderde de gemeenteraad over deze kwestie. Bosma bestudeerde de gemeentelijke archieven uit deze periode en meldt: ‘In 1894 wordt in de Rotterdamse gemeenteraad het plan geopperd een oplossing te zoeken voor het probleem van de talrijke achterlijke kinderen, die de lagere school bevolken. Deze groep leerlingen werd als verwaarloosd beschouwd en zij belemmeren de goede voortgang van het onderwijs’ en ‘Ook achterlijken hebben scholing nodig om ze in staat te stellen later in de maatschappij een zelfstandig leven te leiden in plaats van weg te zinken in de duisternis van geestelike verstomping’ (in: Bosma, 1991, 363).
Een hoofd van de lagere school D. Köhler hield zich vooral bezig met deze problematiek n zocht naar een oplossing. Hij oriënteerde zich ook op het buitenland: ‘De heer D. Köhler, hoofd van een school voor gewoon lager onderwijs te Rotterdam had met het raadslid dr. E. v. Rijckevorsel een studiereis gemaakt ten einde op de hoogte te komen van de stand van het zwakzinnigen onderwijs in het buitenland’ (Jacobs, 1937, 34). Besloten wordt tot een proefneming van een afzonderlijke klas, verbonden aan een lagere school. Die klas wordt bevolkt door die achterlijke kinderen, waarvan de kans aanwezig is dat zij na verloop van enige jaren weer teruggeplaatst kunnen worden in het gewone lager onderwijs. In 1896 werd door Köhler aan zijn school voor lager onderwijs een afzonderlijke klas voor achterlijken opgericht.8 In overleg met het gemeentebestuur had Köhler in 1896 voor bijklassen gekozen. De reden was dat daardoor terugplaatsing naar het gewone onderwijs makkelijker zou zijn en ten tweede zouden bijklassen minder stigmatiserend zijn voor de kinderen. Terugplaatsing bleek echter niet haalbaar en in 1903 besloot men tot oprichting van een afzonderlijke school. Als groot voordeel werd ook gezien dat de gewone* scholen ‘ontlast’ werden van leerlingen die achter liepen. Door de juiste aanpak op school zouden de in aanleg onmaatschappelijke en onzedelijke achterlijken toch zoveel mogelijk gevormd kunnen worden ‘tot bruikbare leden van de maatschappij’ (Mans, 2004, 243). Köhler introduceerde ook de nazorg. Verhinderd moest worden, zo meende hij, dat de leerlingen na de schoolperiode in een verkeerde omgeving terecht kwamen. Daartoe wordt een speciale commissie opgericht die toezicht ging houden. Hij initieert tevens scholingsbijeenkomsten voor het personeel en was oprichter van de Vereeniging voor Onderwijzers en Artsen werkzaam aan inrichtingen voor Onderwijs aan Achterlijke en zenuwzwakke kinderen (Brandsma, 2001, 2010).'

* Amsterdam volgde in 1898 met een eerste zelfstandige ‘school voor achterlijke kinderen`. De naam ‘achterlijk’ werd gebruikelijk omdat het voornaamste indicatiecriterium was dat de leerlingen enkele jaren ‘achter’ liepen wat betreft de schoolse leerstof (A. Schreuder, 1905; P.H. Schreuder, 1911).

Brandsma, Jan & Rinus Keyman (red.) (2012). Dr. D. Herderschêe, pionier van het speciaal onderwijs - een groots gedragen gehandicapt leven -. Retro Perspectief Volume 4.  Amersfoort: Agiel, p. 17-18.

Daniël Kohler (1863 - 1918) - Een pionier van het speciaal onderwijs aan verstandelijk gehandicapten in Rotterdam - C. BOSMA
LINK

 

  • Met de invoering van de Wet op het Middelbaar Onderwijs werd de Koninklijke Academie omgevormd tot Polytechnische School. Deze onderwijswet regelde ook de oprichting van de vijfjarige hogere burgerschool.
  • In 1862 was de 'Wijkvereniging Koning Willems Huis' opgericht door C.S. Adama van Scheltema (1815-1897) in Amsterdam - Jordaan -.
  • Correctiehuis voor jongens in Doetinchem.
  • 'Bethel', tehuis voor 'gevallen' meisjes - prostituees - boven de 16 jaar - Heldring, Zetten -.